originelen en opdrachten
‘Kom eens kijken!’ roept Krieltje. De kleine muis zit op de vensterbank van het grote huis. Hij kijkt door het raam naar binnen. Zijn vrienden Pluis en Mienie komen bij hem zitten. De kamer waar ze in kijken is donker. Het is nacht, de mensen in het huis slapen al lang. In de kamer staat een boom. Er hangen lichtjes in en gekleurde ballen.
‘Waarom staat er een boom in de kamer?’ vraagt Mienie. ‘Dat is toch raar? Een boom hoort buiten!’
Aan de andere kant van het raam verschijnt het koppie van Puk. Puk is de kleine poes die in het huis woont.
‘Waarom staat die boom daar in de kamer, Puk?’ vraagt Mienie.
‘Het is bijna kerst Mienie’, zegt Puk, ‘kerst is een feest dat de mensen vieren. ze versieren hun huis met lampjes en ballen en gaan bij elkaar op bezoek. Met kerst willen mensen graag samen zijn.’
‘Dat klinkt leuk! Ik wil ook wel kerst vieren.’
De muisjes blijven nog lang voor het raam zitten. Dan rennen ze weer terug naar hun holletje onder de grote boom. Krieltje kijkt omhoog. Hun boom is niet versierd met lampjes en ballen. Het is gewoon een donkere boom in een donkere tuin.
‘Als het straks licht is’, zegt Pluis, ‘zullen wij dan ook ons holletje versieren? Dan maken we het warm en gezellig binnen.’
Als het buiten licht geworden is, gaat het raam van het grote huis open. Voor het raam hagen een paar kerstballen die bewegen in de wind. Puk, de kleine poes, wil ermee spelen. Met zijn poot tikt hij tegen de ballen aan.
‘Puk! Wat doe je daar? Zo gaan de kerstballen stuk!’ klinkt opeens een stem in het huis. Puk schrikt. Hij slaat hard met zijn poot tegen de bal aan. Pats! De bal valt kapot op de vensterbank en rolt de sneeuw in.
Wil je de rest van het verhaal ook lezen?
Tik dan op de knop en bestel het boekje.